• Bodemsoorten



    Bodem

    De bodem van je moestuin vereist veel aandacht en bepaald voor een groot deel het resultaat van je gewas. 

     

    De bodem bestaat uit drie bestanddelen

    • Mineraal materiaal
    • Organische materiaal
    • Bodemleven

     

    Mineraal materiaal

    Het mineraal materiaal is afhankelijk van in welk deel je in Nederland woont. Je kunt een grondsoort verbeteren maar nooit veranderen. De grondsoort  is dus een vast gegeven. Dit betekent dat niet alle bedachte methodes zomaar klakkeloos universeel toepasbaar zijn. Weet dus wat voor bodemsoort u heeft en bekijk eerst of de methode die u wilt volgen geschikt is voor uw grondsoort.

    We kunnen de bodem verdelen in klei-, leem- en zandgrond. Hoe kleiner de deeltjes zijn hoe compacter de bodem is. Kleigrond is compact en heeft kleinere deeltjes dan Leemgrond en zandgrond heeft de grootste deeltjes. Wanneer er sprake is van evenveel leem- als zanddeeltjes noemt met dit een Leem-zandgrond. Een grondsoort mengsel van Leem en klei is ook mogelijk.

     

    Zandgrond

    • valt makkelijk uit elkaar 
    • droog en licht
    • warmt snel op in het voorjaar
    • makkelijk te bewerken
    • goed water doorlatend
    • bevat weinig voedingsstoffen
    • spoelt voedingstoffen makkelijk uit

     

    Kleigrond

    • vast - glad - plakkerig 
    • zwaar
    • blijft lang koud in het voorjaar
    • slecht water doorlatend, houdt vocht vast
    • bevat weinig organische stof
    • bevat veel voedingsstoffen

     

    Leemgrond

    • zacht, plakkerig 
    • Grijs - zwart van kleur
    • slecht waterdoorlatend, houdt vocht vast
    • Slecht luchtdoorlatend

     

    Grondsoort bepalen 

    Neem wat grond in je hand en onderzoek de samenhang hiervan. Wrijf de grond tussen de vingers

    • Valt deze uit elkaar dan is er sprake van zandgrond
    • Is deze wel samenhangend dan is er sprake van zandleem grond
    • Voelt de grond glad en plakkerig aan dan is er sprake van kleigrond
    • Wrijf de grond tussen duim en wijsvinger, wanneer de grond stroef aanvoelt is er sprake van leemgrond of lichte kleigrond

     

    Organische materiaal

    Organische materiaal is dood biologische materiaal afkomstig van planten en een klein deel van dierlijke organismen en uitwerpselen van bodem fauna. Een bodem met veel organische materiaal is donker van kleur. 

     

    Bodemleven

    Een gezonde bodem bevat veel bodemleven, deze zetten het organische materiaal om in humus.

     

    Humus

    Door vertering van de organische materialen, komen de voedingsstoffen vrij die de planten nodig hebben. Humus zelf bevat geen voeding, maar het zorgt dat plantenvoeding en water bij de plant terecht kan komen. Humus verbetert de bodemstructuur van de grond.

     

     

     

     

     

  • Oorsprong

     

    Klei

    Klei wordt oorspronkelijk door water afgezet zoals een rivier of zee. Klei bestaat uit lutumdeeltjes. Deze platte plaatjes zijn kleiner dan 0,002 mm. De plaatjes bestaan uit kleimineralen met een negatieve elektrische lading. Deze elektrische lading zorgt ervoor dat deze samen met de stoffen kalium, calcium en magnesium makkelijk aan elkaar gebonden worden. Kleigrond is in staat om water lang vast te houden maar over het algemeen is kleigrond ook slecht waterdoorlatend. Kleigrond heeft minder last van uitspoeling en is bovendien voedselrijker dan zandgrond. 

    Kleigronden bevatten meer dan 25% lutumdeeltjes. Bij vette of zware klei bedraagt het gehalte aan kwarts (zand of silt) minder dan 40%. Lichte klei bestaat voor 40 tot 60% uit kwarts, en zavelgrond bevat meer dan 60% kwarts.

     

    Zavel

    Zavelgrond Is een benaming voor de lichtere klei- of leemhoudende gronden. Bij een lutumpercentage tussen 8% en 12% spreekt men van zeer lichte zavel, bij een lutumpercentage tussen 12% en 17,5% van matig lichte zavel, en bij een lutumpercentage tussen 17,5% en 25% van zware zavel.


    Leem

    Leem wordt daar in tegen afgezet door de wind. Leem bestaat eveneens uit lutum. Deze lutumdeeltjes kunnen afkomstig zijn van veel verschillende gesteenten. Leem is meestal een mengeling van kleideeltjes, silt en zand.  Siltdeeltjes hebben een afmeting tussen 0,002 en 0,05 mm, terwijl zanddeeltjes een maat hebben tussen 0,05 en 2 mm en beide deeltjes zijn niet elektrische geladen.

     

    Löss of Limburgse klei

    Löss is eveneens door de wind afgezet tijdens het laatste deel van de laatste ijstijd, toen de Noordzee drooggevallen was. De korrelgrootte ligt tussen klei en zand in. Löss heeft een aparte roodachtige kleur en is over het algemeen kalkrijk.
    De indeling in grondsoorten is gebaseerd op het lutumgehalte van de grond.
    Bij een percentage van 0 tot 8% lutum spreekt men van zandgrond. Deze zandgronden wordt verder onderverdeeld in leemarme zandgrond (waarbij het gehalte lutum bestaat uit 0 tot 10% leem), leemachtige zandgrond (lutumgehalte 10 tot 50% leem) en leemgrond (lutumgehalte meer dan 50% leem).

     

    Silt

    Silt is een kleiachtige grondsoort van zeer fijn zand. Silt is een afzettingsgesteente. De deeltjes waaruit silt bestaat hebben minder "binding" met elkaar dan bij klei. Net als klei is silt een slappe grond en is samendrukbaar en dus geen draagkrachtige bodem. Silt en zand bestaan uit kwarts, en zijn niet elektrisch geladen. Siltdeeltjes hebben een afmeting tussen 0,002 en 0,05 mm. Wat betreft korrelgrootte zit silt tussen zand en klei in.

     

    Zand

    Zandgronden zijn gronden die voor minstens 50% uit zand bestaan. Het zijn minerale gronden die minder dan 8% lutum bevatten. Zanddeeltjes hebben een maat hebben tussen 0,05 en 2 mm. Zand is zacht, hard, los en korrelig materiaal en een van de meest voorkomende natuurlijke stoffen op aarde. Zand bestaat uit zeer kleine stukjes steen, zandkorrels.