• Snoeien algemeen



    Wortelopschot

    Waarom snoeien 

    • Licht en lucht in de kruin brengen om de ontwikkeling van schimmels tegen te gaan.
    • Voor de aanmaak van bloemknoppen en vrucht kwaliteit.

    • Grote zoete vruchten i.p.v kleine vruchten.
    • Groei stimuleren of remmen.
    • Modelleren voor een betere vorm en stabiliteit.
    • Wortel- en stamopschot verwijderen, nemen voedingstoffen weg.
    • Oudere bomen verjongingssnoei geven.
    • Veiligheid en risicovolle situaties in de omgeving van de boom te vermijden. 

     

     

     

     

  • Snoeiregels volgens Koopmann

     

    Takkenkraag

    In 1896 heeft Koopmann de reacties van verschillende takken in de boom ná de snoei opgesteld.  

     

    • Wanneer er niet wordt gesnoeid, krijgt men de grootste som aan éénjarig en tweejarig hout.
    • Wanneer  men 70% van de scheut snoeit, krijgt men de sterkste lengtegroei. Bij sterk snoeien ontstaan slechts enkele, maar wel krachtige nieuwe scheuten.
    • Wanneer men van de tak voor de helft of wat minder terugsnoeit, krijgt men de sterkste diktegroei. Bij licht snoeien ontstaan er veel nieuwe, maar vrij zwakke scheuten.
    • Aan de toppen van de takken is de groei het sterkst.
    • Zeer verticale scheuten zullen nieuwe scheuten voortbrengen.
    • De verlenging neemt af en de bloemvorming neemt toe, de stand van de takken wordt horizontaler en leiden tot vruchtbaarheid.
    • De totale lengte van de tak + verlengenis blijft na niet of licht insnoeien vrij constant, evenwel bij ver terugsnoeien wordt de totale lengte kleiner. Sterke snoei verzwakt dus.
    • Per knop neemt de scheutlengte toe naarmate verder wordt gesnoeid..
    • Het aantal knoppen dat niet uitloopt neemt af naarmate verder wordt gesnoeid. Bij kers geldt dit echter niet. Hier blijven bij sterk inkorten juist meer knoppen in rust.
    • Bij éénjarige bomen geldt dat het boven- en ondergrondse gewicht (kroon en wortels) pas duidelijk afneemt als de kroon sterk wordt gesnoeid. Het wortelgestel moet daardoor sterker worden en de kroon moet een sterk geraamte en vorm krijgen. Niet gesnoeide bomen bezitten verreweg het grootste aantal fijne wortels.


     

    Algemene snoeiregels

    • Van twee tegen elkaar schurende takken wordt er één weggesnoeid of zo uitgebogen dat de takken elkaar niet meer hinderen.
    • Takken die op de grond hangen, worden geheel of gedeeltelijk teruggeknipt.
    • Als meerdere takken in elkaars vlak (dus eigenlijk te dicht bij elkaar) groeien, worden al deze takken op één na weggehaald.
    • Wanneer een tak de gehele boom of struik uit zijn evenwicht brengt, wordt deze verwijderd of ingekort.
    • Pas op met te veel wegsnoeien en voorkom het overslaan van vruchtdracht naar groei. Snoei daarom niet meer dan 20 % bij appel en peer en bij pruim niet meer dan 15% weg. 

      Overtollige vruchtdracht geeft weinig bloem voor het volgend jaar. Dit zijn de zogenaamde beurtjaren.
      We moeten trachten van een evenwicht te bereiken tussen groei en bloei in de loop der teeltjaren.

    • Het zogenaamde “wilde hout” (stamopslag), het hout dat uit de onderstam groeit, moet diep (en tijdig) worden weggesnoeid
  • Snoeitijdstip 

     

    Zomersnoei

    Zodra de lengtegroei van de nieuwe scheuten gestopt is (als de eindknop gevormd is), mag je met de zomersnoei beginnen tot een maand voor het vallen van het blad. De snoeiperiode loopt van half juli tot half september. 

    Zomersnoei remt de groei en de takken groeien niet meer. De neerwaartse sapstroom domineert. Takken die je wegsnoeit komen niet meer terug er ontstaat geen waterlot. De snoeiwonden die ontstaan zijn kunnen voor de winterrust nog helen. Snoei altijd bij droog weer.



    Wintersnoei

    De appel- en perenbomen zijn in rust en de bladeren zijn gevallen waardoor het geraamte van de boom goed zichtbaar is, je kunt nu goed zien wat je wel en wat niet gesnoeid moet gaan worden. Met een wintersnoei stimuleer je de groei van je fruitboom. Takken die je inkort, krijgen door de stijgende sapstroom veel voedingstoffen aangeleverd en zullen sterk terug groeien. Aan de kleine takken (kortlot) die aan de hoofdtakken ontstaan groeit het fruit. Wintersnoei is ook belangrijk voor het open houden van de kroonstructuur voor voldoende lichtinval. De periode voor wintersnoei loopt van januari tot maart, maar niet in de vorstperiode houd de weersverwachting dus in de gaten. De beste tijd om de wintersnoei uit te voeren is februari, juist voordat de sapstroom weer op gang komt.
      
     
    Vormsnoei
    Vormsnoei pas je toe bij jonge fruitbomen. De boom moet groeien, groot en stevig worden zodat hij later veel vruchten kan dragen. Je geeft daarom de prioriteit aan de ontwikkeling van enkele robuuste en goedgeplaatste gesteltakken.
     
     
    Onderhoudssnoei
    Bij een volwassen boom pas je onderhoudssnoei. De boom is inmiddels groot en heeft een sterk geraamte dus stimuleren in groei is niet meer nodig. Men richt zich nu meer op de fruitproductie. Zorg voor voldoende licht en lucht zodat het fruit goed kan rijpen en schimmels minder kans maken. Oud vruchthout dat uitbuigt en onderaan de tak hangt waar het de boomkruin verdicht, neem je tijdens de zomer en/of winter helemaal weg. Je knipt het af aan de basis. Door het verwijderen van het oude hout, valt er meer licht in de boomkruin en kunnen nieuwe scheuten ontstaan die ook vruchten zullen dragen.

     

     
    Verjongingssnoei

    Bij oude vruchtbomen die in hun laatste levensfase zitten kun je een verjongingssnoei geven waardoor de fruitboom een nieuwe groei-impuls krijgt en het vruchthout zich nogmaals vernieuwt. Hiervoor neem je alle dode, zieke en oude takken weg en kort je de dikke gesteltakken in zodat hergroei gestimuleerd wordt. Pitvruchten hebben een sterk regeneratievermogen, maar steenfruit heeft dat een stuk minder. Pas verjongingssnoei dus met enige voorzichtigheid toe. Neem zeker nooit meer dan twintig procent van de volledige boomkruin weg.


     

     

  • Hoe moet je knippen

     

    Hoe gebruik je de snoeischaar en takkenschaar

    Bij het knippen met een snoeischaar of takkenschaar is het belangrijk dat je deze goed hanteert, om een scherpe knipsnede te verkrijgen. Dit bevorderd de wondgenezing. Dit gereedschap bestaat nl. uit een boven- en ondermes.


    De juiste wijze:

    Het bovenmes dient naar de kant van de boom te wijzen. Het bovenmes is het knipdeel.

    Het ondermes dient aan de onderkant van het afknippende deel te zitten.

    Wanneer je dit andersom zou doen dan dan beschadig je het deel en krijg je een geraffelde knipsnede. Bovendien wordt de sapstroom dichtgedrukt. 

    Op de foto's hieronder  kun je zien welke wijze goed of fout is

           

     

    GOED, Bovenmes naar de boom toe
    en dicht tegen de takkenkraag
     
    ​​FOUT, Bovenmes van de boom af
    te ver van de takkenkraag


     

     


     

     

     

     

     


     


    Het knippen van diverse takken

     

    Takken inkorten

    Let op mogelijk aanwezige knoppen en dat je vlak boven een bladknop snoeit. Zet de snede of knip schuin, zodat het water goed van het snijvlak af kan lopen. Snoei een halve centimeter boven het naar buiten wijzend oog. In een schuin vlak naar beneden. Weg van het oog.


     

    Takken wegnemen

    Dunne takken

    Zorg ervoor dat je de takkenkraag niet beschadigt, een takkenkraag, is de verdikking aan de basis van iedere tak, deze moet je in alle gevallen laten staan, omdat deze de wond helpt sluiten. Deze is meestal te herkennen van de verdikte ring. Houd de snoeischaar zo dat het mes ( het dunne  scherpe gedeelte van de snoeischaar tegen het deel van de tak aanligt dat behouden blijft. De dunne tak kun je nu veilig afknippen zonder de stam te beschadigen of dat er een stompje achterblijft dat kan gaan rotten.

     

     

    Dikke takken

    Om ervoor te zorgen dat de tak niet scheurt of afbreekt, kun je het beste eerst een deel weg halen. Een dikke tak zaag je dus niet in een keer af maar meestal in drie delen. Als laatste zaag je het stompje weg. Zorg ervoor dat je de takkenkraag niet beschadigt. Een takkenkraag is te herkennen aan de verdikking aan de basis van iedere tak, deze moet je in alle gevallen laten staan, omdat deze de wond helpt sluiten. Het kan enkele jaren duren voordat de boom zelf de wond volledig heeft gesloten. In die tijd kunnen virussen, bacteriën en schimmels gemakkelijk de wond binnendringen. Snijd eventuele gerafelde randen glad met een snoeimes. 
     


     

     

     

     

     

  • Wondgenezing

     

    Wanneer je een boom snoeit ontstaan er snoeiwonden. Schimmels kunnen hierdoor makkelijk binnen dringen. Een gezonde boom zorgt zelf voor het wondherstel, dankzij een wondafgrendelingssysteem. Wondafdekmiddelen worden afgeraden omdat deze vaak meer schade aanrichten.

    Bij zomersnoei treed het wondafgrendelingssysteem meteen in werking. Bij wintersnoei treed de wondafgrendeling pas in het volgende groeiseizoen op.

     

    Het wondafgrendelingssysteem bestaat uit twee verschillende processen die onafhankelijk van mekaar verlopen met als doel, het behoud van de boom en het beschermen van het transportweefsel.

     

    Wond afgrendeling 

    • Deze vindt plaats binnen in het hout onder invloed van fenolen en terpenen om de wond af te sluiten voor bacteriën en schimmels.

     

    Wond overgroei 

    • Er wordt wondweefsel aangemaakt vanuit de buitenrand naar binnen toe. Hoelang dit duurt is afhankelijk van de dikte van de tak. 

     

    Tip

    • Belangrijk is dat je het juiste snoei gereedschap gebruikt waarbij je mooie gladde wonden maakt voor een snel wondherstel.

     

  • Gereedschap

     
    Stokzaag
     

    Goed en veilig gereedschap is het halve werk. Gebruik schoon en scherp gereedschap dit zorgt voor gladde en schone wonden welke snel helen. Maak er een gewoonte van om na het snoeien van de ene boom  het gereedschap te ontsmetten met pure alcohol of spiritus, voordat u de volgende boom gaat snoeien, dit om overdracht van ziektes te voorkomen. Wanneer de klus helemaal klaar is, maak je het gereedschap schoon, ontsmet je het gereedschap en en vet het in met olie voordat je het gereedschap opbergt.


     

    Snoeischaar
    Een snoeischaar is het belangrijkste gereedschap in de fruittuin. Je kunt er jonge scheuten mee inkorten of wegnemen, dunne en middel dikke takken met een omvang tot 1,5 cm. Een goede snoeischaar is licht, heeft sterke geharde messen die zorgen voor zuivere en gladde snoeiwonden, Kies een snoeischaar met papagaaienbek (bypass) deze maakt gladden randen. Koop een snoeischaar die bij de maat van je hand past. Er zijn uitvoeringen voor zowel links als rechtshandigen. Aambeeldscharen, waarbij het mes op een aambeeld stuit, zijn alleen geschikt voor droog, dood of erg hard hout.
     

    Takkenschaar

    Een takkenschaar gebruik je voor de wat grovere takken van 2-4 cm. De takkenschaar heeft lange handvaten met een hefboomeffect waardoor hij makkelijk door de takken gaat. Het model met papagaaienbek is ook bij deze schaar aan te raden. 
     

     

    Snoeigiraffe

    Een snoeigiraffe gebruik je om op moeilijk bereikbare plaatsen, denk hierbij aan boomtoppen of juist dicht bij de grond. De snoeigiraffe heeft een kettingmechanisme en een rolkoordsysteem. De messen zijn uitgehard en van roestvrij staal en kunnen een takdiameter van 32 mm. doorsnede doorknippen. 

     

     

    Boomzaag
    Het blad van de hand boomzaag is enigszins gekromd van vorm en heeft grove tanden die ver uit elkaar staan. Een inklapbaar model is veiliger om op te bergen. Een boomzaad  gebruik je bij fruitbomen eigenlijk alleen om dikke takken bij takkenbreuk of bij schade veroorzaakt door storm of sneeuwval. 

     

    Stokzaag

    Ee stokzaag is een boomzaag die op een lange stok is gemonteerd . Dit maakt het mogelijk om zonder ladder of trap takken hoog uit fruitbomen te zagen. Boomzagen zijn gemaakt van aluminium of glasfiber en zijn licht van gewicht. De stok is uitschuifbaar en vaak te combineren met een fruitplukker.


     

    Snoeimes
    Een snoeimes is een inklapbaar mes, met een gekromd stalen lemmet en een houten handvat. Met een snoeimes kunnen snoei- en zaagwonden bijgesneden worden, stamschade en kankerplekken maar ook bastvezels verwijderd worden.