Eindelijk is het zover, je hebt een stukje grond weten te bemachtigen waar je op kunt tuinieren. Of misschien heb je besloten om een stukje grond in je eigen tuin tot moestuin om te toveren. Maar hoe begin je hiermee.
Op welke grondsoort gaat u tuinieren
Zandgrond
Zandgrond herkent u aan de lichte kleur. Zandgrond heeft moeite om water vast te houden. Geef tijdens een droge periode regelmatig water. Doe dit wel voorzichtig om te voorkomen dat met het water ook de meststoffen wegspoelen.
Werk met een riek of Grelinette (woelvork) de grond goed los, en bedek deze met 3 cm compost. Deze hoef je niet in te werken. Laat deze een paar weken ongemoeid liggen voordat u gaat planten.
Kleigrond
Kleigrond herkent u aan de vochtige, vaste structuur. Dit betekent ook meteen dat in natte periodes het water blijft staan, maar dit kunt u verhelpen met een goed drainagesysteem. Kleigrond heeft de eigenschap water goed vast te houden.
Houd kleigrond vooral luchtig. Dit kan door elk najaar te spitten en te voorzien van organisch materiaal. In de zomer regelmatig het bovenste deel van de grond schoffelen.
Veengrond
Veengrond herkent u aan de zeer donkere kleur. Nadeel is dat deze grondsoort soms erg nat is. Plaats daarom planten die goed tegen vocht kunnen en zet deze op ruggen. Veengrond heeft veel organisch materiaal van zichzelf. Veengrond is goed doorlatend en houdt daarom voedingsstoffen goed vast. De zuurgraad van de grond, is vaak laag.
Tip: neem ook een kijkje bij item- Bodem - herken je bodem.
Een teeltplan maken is niet alleen voor dit jaar belangrijk, maar ook voor het jaar daarop. Om de grond gezond te houden is een rotatiesysteem erg belangrijk. Het is geen verspeelde moeite om een teeltplan te maken en deze te bewaren.
Het teeltplan bestaat uit
Het ontwerp
Meet je tuin op en neem deze maten over op papier of maak je ontwerp in een excel sheet op de computer. Verdeel de tuin in 6 vakken en teken per vak de bedden in. Schrijf in elk bed wat je wilt gaan kweken. Vergeet ook niet om ruimte te reserveren voor een kruidenhoekje, de compostbak, een gereedschapskist of schuurtje. Misschien wil je ook een zitje maken, om een kopje koffie te drinken
Het tijdschema
Hierin staat welke groente je wilt zaaien, planten en oogsten en wanneer. Bedenk ook hoeveel tijd je kunt besteden aan je tuin. Wanneer je erg weinig tijd hebt voor je moestuin kun je hier rekening mee houden met de groenten, fruit en kruiden die je wilt gaan kweken. In plaats van zelf te zaaien kun je ook plantjes kopen
Verschillende vakken en bedden
Door telkens op dezelfde plek één soort groente te telen, verarm je niet alleen de grond maar vergroot te ook de kans op ziektes.
Wat is een wisselschema
Een wisselschema bestaat uit 6 vakken: vrucht gewassen, bladgroenten, koolsoorten, peul, aardappel en wortel - knol gewassen. Als je deze groente elk jaar een vak opschuift, houdt je de grond in evenwicht.
Er zijn veel overeenkomsten tussen de verschillende soorten. Kool heeft een flinke bemesting met behoorlijk wat stikstof nodig. Koolsoorten zijn snel groeiende planten, maar hoe langzamer ze groeien hoe compacter de kool wordt en hoe beter hij te bewaren is. Kalk gift en bemesting kan het het beste in dit vak gegeven worden.
Bladgroenten groeien vaak snel. Bladgroenten houden van een stikstofrijke en een vrij vochtige en goed doorlatende bodem. Bladgroenten zijn meestal snel groeiende planten en gevoelig voor vroegtijdig schieten. Zaai daarom geregeld in wat kleinere hoeveelheden, zodat u constant kunt oogsten.
Vruchten gewassen hebben vaak meer tijd en aandacht nodig. Makkelijk te telen zijn courgette of pompoen. Dat zijn echt aan te raden gewassen voor beginners.
Wortel en knolgewassen stellen vergelijkbare eisen aan de bodem. De meeste wortel- knol gewassen hebben geen zware bemesting nodig. Ze doen het goed in losse grond, waarin ze gemakkelijk kunnen wortelen. Stikstof stimuleert vooral de ontwikkeling van het blad en dat is wat je niet wil. Bij zware grond meng je eventueel zand door de bodem om de grondstructuur te verbeteren en om geen vervorming van de wortels of knollen te krijgen. Veel wortelgewassen hebben last van knaagende bodeminsecten.
Peulvruchten vind je in bijna elke moestuin. Stokbonen herken je aan de lange bamboestokken met klimmende bonen soorten zoals snijbonen en stok sperziebonen. Bonen en peulen hebben een hekel aan te veel mest. Bijzonder aan peulvruchten is dat zij weinig voeding nodig hebben, Dat betekend niet dat ze helemaal geen bemesting nodig hebben, juist in de beginfase kan een hoeveelheid stikstof nodig zijn.
Men maakt onderscheidt tussen vroege, midden en late aardappels. Wanneer u biologische wilt tuinieren kies dan rassen die weinig vatbaar (resistent) zijn voor phytophthora (aardappel ziekte).
Voor meer informatie zie item teeltplan.
Verdeel de 6 vakken weer in verschillende bedden waar je op gaat telen. Een bed van 1.20 m breed zou ideaal zijn. Zo kun je er van beide zijkanten goed bij, en kun je makkelijk tot in het midden van het bed komen om te schoffelen en om te oogsten. De lengte van het bed maakt in principe niet uit.
Paden aanleggen
Het is erg handig om tussen de bedden in 1 rij tegels te leggen, dit werkt niet alleen een stuk makkelijker, maar je creëert op deze manier ook de vakken. Tussen de rijen in leg je paden van 2 tegels, dit is handig als je met een kruiwagen over de pad wilt rijden. Om op deze manier bedden te maken heb je wel veel tegels nodig maar dit hoeven echt geen nieuwe tegels te zijn. Er staan vaak overal advertenties om gratis tegels af te halen. Wanneer je niet met tegels wilt werken kun je de grond ook goed aanstampen. Nu heb je in ieder vak verschillende bedden gemaakt.
Maak de grond geschikt
Maak de grond onkruid vrij en maak de grond los met een riek of grelinette (woelvork). Vroeger werd geadviseerd om de grond drie steken diep om te spitten maar dit is niet nodig het is een achterhaald idee. Vanuit natuurlijke zienswijzen en permacultuur is men er achter gekomen dat omspitten helemaal niet goed is voor de grond. Je vernietigt het bodemleven en maakt de structuur van de bodem kapot.
Bemesting
Nu de bedden klaar zijn is het tijd om de grond te bemesten. Als beginnende moestuinder beschik je nog niet over je eigen compost. Koop goede compost bij een gerenommeerd bedrijf. Of gebruik overjarige stalmest. Gebruik nooit verse mest. Gebruik ongeveer een 1 m3 compost per 100 vierkante meter. En verdeel dit over de bedden en werk licht in.
Makkelijke groenten
Begin met makkelijke groenten zoals , sla, rucola, spinazie, radijs, snijbiet, bieten, courgettes, pompoen,bonen. Daarna kun je ook andere gewassen uit gaan proberen.
Zorg goed voor je tuingereedschap
Zorg er voor dat je, je gereedschap droog kunt opbergen. Dit kan in een gereedschapskist of wanneer je wat meer ruimte hebt, in een schuurtje. Dit is met name handig als je een volkstuin hebt, dan kun je het gereedschap droog opbergen en je hoeft deze niet steeds van thuis mee te nemen. Schoon en goed onderhouden gereedschap is belangrijk. Werken met goed gereedschap is immers het halve werk waardoor je tijd en energie bespaart. Wanneer je deze ook nog eens goed onderhoud gaat je gereedschap jaren mee.
Tuingereedschap onderhouden
Het belang van schoon gereedschap moet je niet onderschatten. Klop de aarde van je gereedschap en veeg het gereedschap droog, voordat je deze opbergt.
Snoei gereedschap moet je zeker goed schoonmaken. Omdat je hiermee echt in de plant komt, en je wilt geen bacteriën en virussen van de ene naar de andere plant overbrengen. Na elke snoeibeurt de snoeischaar goed afvegen.
Tuingereedschap winter klaar maken
Nadat je het gereedschap schoongemaakt hebt, kun je er wat zonnebloem olie op spuiten, deze is goedkoop en makkelijk in gebruik. Hergebruik een leeg spuitflesje wat je vult met zonnebloemolie, en veeg het gereedschap met een doek af. Zo komt je gereedschap goed de winter door.