• Skal-Lijst



    Skal certificatie

    Toegestane meststoffen, minimaal 65% stikstof uit A-meststoffen
    U gebruikt alleen toegestane meststoffen, dit zijn A- en B meststoffen. Als u mest gebruikt minimaal 65% van de stikstof uit A-meststoffen zijn. 

    Naast A- meststoffen mag u B-meststoffen gebruiken. Onder B-meststoffen vallen de meststoffen die in de Verordening zijn genoemd. U kunt de producten vinden in bijlage I van Verordening 889/2008.


    C-meststoffen mag u niet gebruiken. Dit zijn meststoffen die niet in de categorieën A- of B-meststoffen vallen. Voorbeelden van C-meststof zijn: meststoffen waarvoor voldoende biologische mest is, zoals pluimveemest. Ook kippenmestkorrels die niet voldoen aan de voorwaarden en gangbare champost (champignonmest) mag u niet gebruiken.
     

     

    De volgende meststoffen zijn A-meststoffen

    • Mest van biologisch gecertificeerde dieren
    • Let op: zolang uw dieren nog in omschakeling zijn, mag u de mest alleen voor eigen gebruik meetellen als A-meststof
    • Aangevoerde biologische compost gemaakt van biologisch plantaardig materiaal
    • Aangevoerde niet-biologische groencompost, gemaakt van bermmaaisel en snoeiafval
    • Aangevoerde luzernekorrels afkomstig van een biologisch bedrijf

     

     

    • Pluimveemestkorrels rechtstreeks afkomstig van een biologisch bedrijf
    • Het pluimveebedrijf moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
      • De biologische mest moet gescheiden worden verwerkt tot korrel (geen vermenging mogelijk)
      • Er moet een overeenkomst zijn met de verwerker
      • In de administratie moet de geleverde hoeveelheid mest en de ontvangen korrels bekend zijn
      • In de administratie moet de hoeveelheid geleverde korrels aan de afnemers bekend zijn

     

     

    • Champost van een biologisch bedrijf. Het stikstofgehalte is 6,7 kg per ton (3,4 uit mest en 3,3 uit overige ingrediënten). Champignonbedrijven moeten biologische champost waarin dierlijke mest is verwerkt op biologische grond afzetten. Hiermee trekt Skal de stikstofwaarde in biologische champost gelijk aan de forfaitaire waarde uit het Nederlandse mestbeleid 2016-2017
    • Digestaat bestaat meestal voor 50% uit dierlijke mest en voor 50% uit co-producten. Als de dierlijke mest alleen van biologisch gecertificeerde dieren afkomstig is en de co-producten zijn toegestaan volgens bijlage A, dan mag u de digestaat  voor 50% meetellen als A-meststof. Zijn de co-producten ook (deels) aantoonbaar biologisch? Dan mag u het biologische deel van de co-producten ook meerekenen als A-meststof

     

    In uitzonderlijke gevallen kunt u ontheffing aanvragen voor het percentage A-meststoffen.

  • De volgende meststofen zijn B-meststoffen

     

    • De volgende gangbare mestsoorten: rundvee-, geiten-, schapen- en paardenmest. Voorwaarde is wel dat deze dieren de beschikking hebben over weidegang/uitloop of een deels dichte vloer. Mest van vleeskalveren en vaste mest van scharrelvarkens is ook alleen toegestaan als B-meststof onder bovenstaande voorwaarde
    • Digestaat waarvan de dierlijke mest (gedeeltelijk) uit niet biologische mest, maar wel uit toegestane mest bestaat, telt in zijn geheel mee als B-meststof

     

    Stikstof uit dierlijke mest, maximaal 170 kg per hectare per jaar
    U mag  maximaal 170 kg stikstof per hectare per jaar uit dierlijke mest gebruiken. Produceert u meer dan 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar (bij een te hoge veebezetting) betekent dit dat u al het overschot moet uitrijden op biologische percelen van een ander bedrijf. Dat al uw mest is uitgereden op biologische gronden moet u kunnen aantonen in de administratie.

     

     

    Natuurgronden
    Beheert u natuurgronden waarop een officiële beperking ligt voor de hoeveelheid stikstof per hectare? Dan mag u deze natuurgronden niet volledig meerekenen in de stikstofruimte.

     

     

    Opslag van mest bij een intermediair
    Het is vanaf augustus 2015 toegestaan om  biologische mest op te slaan bij een intermediair. Deze regeling is vooralsnog mogelijk tot 31 december 2018. Aan de regeling zitten verschillende administratieve eisen. De formulieren hiervoor vindt u hier.
    Veehouders die gebruik willen maken van een intermediair, moeten Skal betalen voor haar toezicht op de intermediair. De intermediair moet door de NVWA erkend zijn. Let op: als veehouder blijft u ervoor verantwoordelijk dat uw biologische mest op biologische grond wordt afgezet.

     

     

    Biologische mest 100 % afzetten op biologische grond
    Als u op zoek bent naar biologische mest of als u nog geen afnemer heeft voor uw overschot aan biologische mest, dan kunt u gebruik maken van de databank van Bionext. Dit is een digitale databank met vraag en aanbod van biologische producten.

     

     

    Administratie
    Tijdens de inspectie gaat de inspecteur na of u heeft voldaan aan de mestregels, u moet hiervoor de administratie klaarleggen.

     

     

    Digestaat
    In het artikel 'regels voor digestaat' vindt u meer informatie over digestaat.